Bron: Atlas Leefomgeving

Dit is deel 2 van een tweeluik over wormcomposteren. De vorige keer leerden we van Ireen Laarakker van Balkonton hoe je met een wormenhotel supercompost kunt maken voor je planten. Rowin Snijder van Le Compostier laat ons dit keer zien hoe wormcomposteren zorgt voor meer groen in de stad, maar ook mensen samenbrengt.

Het begon allemaal toen Rowin Snijder met zijn gezin naar Diemen verhuisde en in zijn nieuwe woning een tegeltuin aantrof. Die moest groen worden. Maar goede biologische grond is duur. Zo kwam Rowin op het idee om zijn eigen compost te gaan maken. Via een bevriende kunstenaar hoorde hij over de wormenbakken. Dit viel samen met een omslag in zijn privéleven. “Als meubelmaker maakte ik keukens voor festivals en beurzen,” vertelt Rowan. “Dan werkte ik een tijdje aan iets en daarna gaf ik het uit handen. Hup, naar het volgende project. Het voelde heel tijdelijk aan. Ik wilde bezig zijn met dingen die niet tijdelijk van aard waren en ook iets teruggeven aan de aarde. Toen ik een ernstig auto-ongeluk kreeg met mijn gezin ondervond ik aan den lijve hoe fragiel dit leven kan zijn. Als ik het anders wilde doen, moest ik niet wachten, maar moest ik het nu gaan doen. Zo gooide ik het roer om en legde ik mij helemaal toe op het composteren.”

Groen weer terug in de stad én beter contact buurtbewoners

Maar waar begin je? “Heel simpel, met het maken van mijn eerste echte wormenbak,” vertelt Rowin. “Die ontwikkelde ik door. Ik deed mee aan de Voor de wereld van morgen-wedstrijd van ASN Bank. Dat dwong mij om mijn concept te verscherpen. In een stad zag ik twee problemen. Enerzijds hebben mensen vaak nauwelijks contact met elkaar en kennen ze hun buren vaak niet. Anderzijds is er steeds minder groen. Zo kwam ik op het idee om buurtbewoners zelf de wormenbakken te laten onderhouden. Want dan moeten ze intensief samenwerken en dat verbindt. Tegelijkertijd breng ik zo de natuur terug in de stad. Letterlijk, want met de compost kunnen de buurtwoners hun eigen bodem verbeteren. Dit leidt niet alleen tot een gezondere bodem, maar ook tot meer biodiversiteit. En die is hard nodig in de stad. En het kost niets om mee te doen, maar het levert wel hele goede gratis compost op.”

 

Opening wormenhotel Amstelveen (Bron: Rowin Snijder)

Allereerste wormenhotel van Nederland (en de wereld)

Aldus geschiedde, de basis voor Rowins eenmansbedrijf Le Compostier(opent in een nieuw venster) (opent in een nieuw venster) was gelegd. Vervolgens zocht Rowin de samenwerking met gemeenten. Want die willen hun afvalstromen verkleinen. Zo werd in 2015 het allereerste wormenhotel van Nederland (en van de wereld) geplaatst in de Pijp in Amsterdam met toestemming van de gemeente.

Met de gemeente Amstelveen werkte Rowin samen aan een pilot waar de gemeente op zoek ging naar manieren om beter afval te scheiden bij hoogbouw(opent in een nieuw venster) (opent in een nieuw venster). In Den Haag zijn ook twee groepen gestart en is Rowin bezig om het wormennetwerk uit te breiden. Andere steden waar wormenhotels staan, zijn Diemen, Rotterdam, Utrecht, Den Bosch, Oss en Maastricht. Kijk eens op de pagina Buurtcompost(opent in een nieuw venster) (opent in een nieuw venster) op Le Compostier.

Wormenbak in jouw buurt: de praktijk

Het werkt simpel. Deelnemers melden zich bij Rowin. Ze moeten zelf contact met hun gemeente zoeken. “Dit helpt hen om goed samen te werken,” zegt Rowin. “Ze moeten de buurt in en op zoek gaan naar deelnemers. Zo leren ze elkaar, maar ook de buurt kennen. En wil je iets bij de gemeente van de grond krijgen, dan moet je samenwerken. Daar ondersteun ik hen uiteraard bij, maar dit is wel belangrijk voor het groepsgevoel.”

Vervolgens krijgen de deelnemers een uitgebreide workshop. “Het goed verzorgen van zo’n wormenbak is heel belangrijk,” stelt Rowin. “Zo moet er genoeg lucht zijn en genoeg afval. Dat leer ik ze en ik ga met ze op zoek naar een geschikte plek. De twaalf maanden die daarop volgen, begeleid ik ze met hun project. Zo’n wormenhotel ontstaat niet vanzelf, de afvalstroom moet worden aangevuld en er moet een goede balans zijn tussen groenafval (groente- en fruitschillen) en bruinafval (houtresten, stro, karton). Het vergt ook doorzettingsvermogen, want vaak duurt het een paar maanden voor de eerste bruikbare compost gereed is.” Maar voor Rowin zelf is het begeleiden van zo’n project ook leerzaam. “Van elk project leer ik weer en die ervaring neem ik mee naar een volgend project.”

Kinderen gluren in wormenbak (Bron: Rowin Snijder)

Rowin: “Ik vind het zo leuk om te zien hoe mensen steeds meer betrokken raken bij ‘hun wormen’. Ze wisselen onderling tips uit en ze gaan de wormen steeds meer zien als hun huisdieren. Buurtgangers zijn nieuwsgierig, stellen vragen en willen vaak ook meedoen. Zo breng je steeds meer mensen in de buurt in beweging.” Als de compost klaar is, is dat vaak aanleiding voor een leuk straatfeestje! En alle deelnemers gaan na afloop naar huis met een mooi product voor de eigen tuinbodem. Of natuurlijk voor de planten in de straat.

Wormenbak op Amsterdamse Zuidas

Wormenhotel Circl (Bron: Rowin Snijder)De keukens van hotels en restaurants bieden ook een goudmijn aan gft-afval. Elke dag weer belanden er enorme hoeveelheden schillen, klokhuizen en koffiedik in de vuilnisbak. Rowin: “Ze moeten voor zoveel mensen koken. Wat is er nu mooier dan om echt iets met dat gft-afval te doen? Nu voeren ze de wormen met het gft-afval en krijgen ze er iets moois voor terug. De compost kunnen ze weer geven aan de lokale voedselinitiatieven waar ze vaak mee samenwerken. En zo is de cirkel rond.” Zo prijkt een wormenbak bij het restaurant Circl op de Amsterdamse zuidas. Temidden van grijze en glazen kantoorgebouwen aan het Gustav Mahlerplein. “Het grappige is dat je op zo’n plek tussen al die hoge gebouwen en mannen in grijze pakken echt niet een wormenbak verwacht,” lacht Rowin. “Superleuk dat ze juist op die plek aan wormcomposteren doen. En nog leuker is het als je die kantoormensen verbaasd ziet opkijken als ze erlangs lopen.”

Levende kliko

Zijn samenwerking met scholen vindt Rowin ook heel leuk. “Het leuke is dat een wormenhotel leeft,” stelt Rowin. “Gooi je je afval in een kliko, dan gebeurt er niets. Maar in een wormenbak wordt het afval echt gebruikt en levert het na een paar maanden iets moois op. Dat vinden kinderen en jongeren heel leuk. En volwassenen natuurlijk ook!”

Zo zorgen studenten aan de Gerrit Rietveld Academie samen voor een wormenhotel van Rowin. De kantine gebruikt het wormenhotel om groenafval te composteren en de bodem van de tuin te voeden. En in de oudste schooltuin van Amsterdam, Schooltuin Vink, staat een wormenhotel van Rowin. De vijfhonderd kinderen die er jaarlijks tuinieren, leren zo spelenderwijs dat je veel meer uit je gft-afval kunt halen.

Kinderen ontdekken wormenbak in Schooltuin Vink (Bron: Rowin Snijder)

Met drie wormenbakken in busje naar Noorwegen

De wormenbak op de Zuidas bij Circl leidde ook tot een mooie samenwerking over de grens. De directeur van de Noorse organisatie Nabolagshager merkte tijdens een zakenbezoek de wormenbak op. Nabolagshager laat jongeren uit migrantengezinnen kennis maken met circulair ondernemen. Of Rowin geen zin had om naar Oslo te komen om daar in Oslo een project te starten. Met drie wormenhotels in zijn busje vertrok hij naar Noorwegen. “Dat was een mooi avontuur,” kijkt Rowin terug. “Maar dat kunnen de jongeren beter zelf vertellen.” Bekijk het filmpje!

Afval bestaat niet voor de natuur

Het is volgens Rowin heel mooi om te zien wat zo’n wormenhotel voor effect op een buurt heeft. “Iedereen wordt er blij van, de mensen en de natuur.” Daarom wil hij in de toekomst meer mensen opleiden en groepen gaan begeleiden. Ook wil hij gaan werken aan een online community. “We moeten het zelf composteren normaler gaan vinden,” besluit Rowin. “Echt bezig zijn met je afval maakt je ook bewuster van afvalstromen. We kunnen daarbij zoveel van de natuur leren. Want afval bestaat niet voor de natuur. Alle reststoffen van processen in de natuur zijn weer grondstof, bouwstof of voeding voor leven. Naar die basis moeten we terug. En voor die worm, daar heb ik respect voor. Het lijkt zo’n simpel wezentje, maar elke dag besef ik hoeveel we aan hem te danken hebben!”

Bron: Atlas Leefomgeving
Tekst: Jeannine Brand, Atlas Leefomgeving
Foto’s: Rowin Snijder, Le Compostier